Zomaar een date op een zwoele zomeravond. De hele dag loop ik te dubben… ga ik wel – ga ik niet – richting Amsterdam voor een ontmoeting op een boot met een, nu nog, onbekende man die totaal niet aan mijn wensenlijst voldoet. Té klein, té jong en een té bloot bovenlijf op zijn profielfoto…
Klokslag vier uur kom ik na een vermoeide werkdag thuis en plof ik languit op de bank. Even bijkomen en bedenken of ik me straks ga optutten om de trein richting Amsterdam te pakken. Langzaam dommel ik weg in een warme droom op mijn zachte zwart fluwelen bank. Rond vijf uur schrik ik wakker. Ik word onrustig en sta op. Ik duik in mijn kledingkast en vind op de onderste plank een tien jaar oude, vaal gekleurde spijkerbroek. Knipperdeknip, daar kunnen de pijpen wel vanaf. Ook pik ik er een mouwloos, luchtig, tien jaar oud hemdje uit. Het zit lekker, voelt fijn dus dat wordt mijn motto voor vanavond. Mijn wit fladderende Ibiza vest completeert het geheel. Nu alleen nog de lekker zittende schoenen. Normaal date ik op hoge hakken en nu kies ik bewust voor mijn open, platte tijgersandalen. Gewoon omdat ze lekker zitten. En ach, wat maakt het eigenlijk uit wat ik aantrek, ik ga toch de boot in.
In stilte maak ik met mezelf de afspraak dat ik alléén ga wanneer ik op tijd klaar ben. Wonder boven wonder, dat lukt zonder stress. Ik gris mijn knapzak, gevuld met make-up, een trui en een bloes mee en onderweg richting voordeur prop ik ook mijn ouwe teenslippertjes in de zak. Zonnebril op mijn neus, sprint naar beneden, spring op de fiets en scheur richting station.
Weer neem ik me voor dat als ik de trein mis, ik linea recta terug race naar huis. De wonderen zijn vandaag de wereld nog niet uit. Aangekomen op het perron staat de trein op mij te wachten, alsof ze zegt: “Kom, je moét mee!”. Ik geniet van de reis en de mensen om me heen. Ik voel me goed en lekker.
Bijna in Amsterdam krijg ik een app: “Ik lig bij Centraal, app me als je er bent, dan zie ik je om half negen op mijn boot”. “Ja, ja, rustig aan”, denk ik en ik laat de app voor wat het is. Eerst stokbrood, smeersels, wijn en chocolade scoren. Op mijn gemak sjok ik door de Amsterdamse Appie en neem mijn tijd. Ik geniet nu al van mijn uitje. Rond half negen tsjok ik, gewapend met mijn buit, richting de kade van Centraal. Ik kijk naar links, naar rechts en zie aan de waterkant een blauwe boot liggen. LUCKY me. Helaas, de kapitein ontbreekt. Ik roep en geen reactie. Niemand aan boord. Links van de boot, op de kadetrap, plof ik neer en kijk om me heen. Ik geniet van een heerlijke, zwoele zomeravond en ik blijf nog even lekker genietend zitten. Na ongeveer een kwartier ben ik het zat, sta ik op en vervolg mijn pad richting de binnenstad. Ik ben er nu toch dus even rondslenteren lijkt me een goed plan voor ik de trein weer induik.
Ik hoor mijn tas piepen: een app. “Waar ben je nou?” “Toedeloetje!”, denk ik en stop de mobiel terug in mijn tas. Plots begint mijn tas te trillen en mijn mobiel ongedurig te rinkelen. “NEGEREN”, denk ik. Nadat mijn mobiel vier keer opnieuw is overgegaan, besluit ik toch op te nemen. Dàt is het moment dat ik voor het eerst zijn stem hoor. Aagghhh, Shoot, ik heb iets met stemmen en die van hem hakt erin. Ik smelt ter plekke. Zijn stem vertelt me dat ik op het juiste adres was, in de boot zat en mij niet hoorde. Ik draai stantepede om en loop terug. Achter een betonnen pilaar blijf ik stiekem op afstand staan gluren en zie ik ‘The Captain’ voor het eerst in levende lijve. Ik geniet van mijn uitzicht.
Zachtjes loop ik richting het hoge hek en nonchalant leun ik over de railing: “Aye aye, Captain Robbedoes, ben ik hier aan het juiste adres?” Met een gulle lach kijkt hij omhoog; “Absoluut Zigeunerin!”, luidt zijn antwoord.
Terwijl ik boven over de reling hang, staat hij op van zijn stoel en kijkt omhoog. “Gooi jouw tas maar dan kun jij afdalen” Ik denk nog : “Hoezo afdalen, het voelt alsof ik opstijg…” Langs een lange stijle trap kijk ik naar beneden de diepte in. Ik neem een volle teug lucht (als een ander het kan, kan ik het ook) slinger mijn been over de railing en daal af. Het voelt alsof ik het diepe inspring. Met knikkende knieën neem ik plaats op de stoel naast die van The Captain.
Het is gekkig en tjemig, wat voelt dit goed. Onwennig en oooZoooo goed. We kijken elkaar in de ogen en beiden verdwijnen we in ons eigen proces.
“Ik haal zo iets te drinken voor je eerst even bijkomen”, zegt hij zacht. Ik voel zijn spanning of is het die van mij? We beginnen te praten en het is alsof..
Genietend van een biertje start hij na enige tijd de boot en varen we door de verlichte Amsterdamse grachten. Ik kan het niet helpen, ik zie niets van mijn omgeving. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Wat is hij leuk, bijzonder en mooi. Zijn ogen stralen en vertellen mij hetzelfde. En op zijn vraag of ik iets te eten wil, antwoord ik stoer: “Ik heb smeersels en stokbrood mee.” Opgetogen duik ik de kajuit in, sleur mijn tas open, pak de wijn, de smeersels en….KAK, het stokbrood ligt nog bij de kassa van de Appie. We beginnen te lachen en storten ons op toast en een grote zak chips.
Daarna volgt al snel de eerste zoen. Vuurwerk, bliksem, suisende oren en een huppelend hart. Wat een heerlijke, pure man.
Liefde op het eerste gezicht, bestaat dat…? En kan dat leiden tot liefde op het laatste gezicht? Samen oud worden met veel warmte, humor en passionele liefdevolle momenten.
Aye aye Captain Robert Robbedoes.
Voor mij is het HELDER. DEN HELDER!
Liefs,
De inmiddels 6 jaar oudere en nog steeds gelukkige Zigeunerin